als een woestijn ... (2003)
als een woestijn is de zeereep van de duinen bij schoorl en petten. de wind blaast hard en brengt zout in de lucht mee. als het droog is stuift het zand. als kind voelde ik het aan mijn benen schuren.- er is weinig vegetatie. behalve helm, vaak geplant om het zand met z'n lange diepe wortelwerk vast te houden, en hier en daar een blauwe zeedistel, zandzegge met uitlopers die zich tot grote weefsels kunnen ontwikkelen. aan de uitlopers kunnen we condities aflezen waaronder ze zich ontwikkelen - de afstanden tussen de planten waar ze zich weer aanwortelen en een nieuw plantje ontwikkelen, zijn verschillend.
daartussen, in de luwte van de eerste duinen, ontwikkelen zich hier en daar kleine plekken met enkele andere planten. kraaiheide en laagblijvende kruipwilg. op warme dagen zijn hier grote loopkevers te zien, op zoek naar wat eetbaar is, en zandloopkevers die opspringen, meters ver wegvliegen en landen. weer opvliegen, zrt zrt, steeds op jacht naar kleine insecten.
vaak kon ik, soms over honderden meters, de sporen van de bosmuis volgen die hier leeft, ver van het bos. soms voeren de sporen tot op het strand en volgen de vloedlijn, soms eindigen de sporen in zijn in het zand gegraven hol.
achter de zeereep de kleinere en grote duinpannen, het parnassiaveld, het grote ganzenveld, vroeger met watervlakten, op de hogere plekken daartussen een vliegden, de kroon in één richting gegroeid, van de zoute wind af, struikheide.
Dit waren de gebieden waar ik als jongen bijna elke vrije middag doorbracht op de fiets van alkmaar tot in de duinen, om dan te voet verder te struinen. naar de ijsbeer die tussen de velden en pannen nog een stuifduingebied was, in het midden zo diep door de wind uitgeblazen dat er kleine onbegroeide plasjes ontstonden. konijnen renden heen en weer.
als kind was ik met mijn ouders vaak op zondagen in de duinpannetjes bij petten. het waren de kleine paradijzen die ik nog vast in mijn herinnering heb. de lage duinen en daarachter de zee, de zeelucht zoutig en organisch, in de pan dan andes, vochtig en naar de vegetatie ruikend. veenmos met zonnedauw - ik keek er naar hoe de parelende blaadjes dichtgingen als er een mug op landde parnassia met witte bloemen, de klokjes van pirola. ik lag tussen de kruipwilg die hier wel meer dan een halve meter hoog werd, hoorde de wind over de duinen en door de helm blazen, de meeuwen riepen en vaak hoorde ik een wulp. er trokken wolkjes over, het was vol met vlinders - rondom parelmoervlinders, kleine blauwtjes, zandoog, vuurvlindertjes. ik lag daar of zat, hoorde, rook, zag, alles vloeide tezamen en de eeuwigheid was aanwezig.
toen ik susanne, mijn nieuwe liefde in 1971 of 1972 naar deze wel belangrijkste plekken uit mijn ontwikkeling wilde brengen, ook om deze ervaringen bij mijzelf weer op te roepen, stonden we voor een hoog ijzeren hek. daarachter in de dalletjes van mijn jeugd stond de eerste nederlandse atoomreactor. het paradijs is verloren.
dat er nu bij het parnassiaveld een kerf in de zeereep is, de vloed er in kan lopen, maakt nieuwe ervaringen mogelijk. de fascinatie van de wereld is in de ervaring van de kleine dingen zoals de uitlopers van de zandzegge die leven op de grens van het mogelijke.
herman de vries
eschenau 12 08 03
source: herman de vries, '[als een woestijn ...]', in exhibition catalogue De kerf verbeeld. Impressies van een nieuw landschap (S.l. : Uitgeverij Conserve : 2003) 32-35, 33 (ill.).